KNHB Briefing Clubscheidsrechters 2016-2017
1-9-2016In deze briefing behandelen we een aantal belangrijke spelregels en maken we duidelijk hoe clubscheidsrechters deze moeten hanteren. Dit helpt om samen met je collega voorspelbaar te fluiten, zodat spelers, begeleiders en publiek weten waar ze aan toe zijn en niet voor verrassingen komen te staan.
Spelhervattingen
·Een spelhervatting (vrije slag, inslag, uitslag, lange hoekslag en beginslag) mag met een selfpass worden genomen. Dit geldt niet voor het nemen van een strafcorner, strafbal en bully.
·De lange corner wordt genomen op de 23-meterlijn, recht tegenover het punt waar de bal over de achterlijn is gegaan. Aangezien het een spelhervatting binnen het 23-metergebied betreft zijn de bepalingen van een aanvallende vrije slag binnen het 23-metergebied van toepassing. Het signaal voor het aangeven van een lange corner is veranderd. Eerst wijs je zoals je gewend bent naar de hoekvlag. Daarna trek je met dezelfde arm, gestrekt en horizontaal, een denkbeeldige lijn van de plaats waar de bal over de achterlijn is gegaan naar de plaats op de 23-meterlijn waar de bal genomen moet gaan worden.
·Een aanvallende vrije slag binnen vijf meter van de cirkel wordt genomen op de plaats van overtreding. De bal kan niet de cirkel in gespeeld worden voordat de bal vijf meter heeft gerold of is aangeraakt dooreen speler van de verdedigende partij. Alle andere spelers dan degene die de bal gaat nemen, moeten op minimaal vijf meter afstand gaan staan. Verdedigers die in de cirkel staan mogen binnen de vijf meter afstand blijven staan, maar mogen totdat de bal door een tweede speler is geraakt of de bal vijf meter heeft afgelegd niet buiten de cirkel komen. Het begeleiden van de aanvaller van binnen de cirkel is toegestaan, zolang verdedigers niet de bal spelen of een poging doen de bal te gaan spelen. Nadat de bal vijf meter heeft afgelegd of door een tweede speler is geraakt, mag een verdediger vanuit elke positie de bal spelen, ook als hij in eerste instantie niet op afstand stond.
Strafcorner
·Voor, tijdens en na het nemen van de strafcorner gebeurt er van alles in en om de cirkel. Met name bij het inlopen door aanvallers en het uitlopen door verdedigers worden soms regels overtreden. Maak met je collega voorafgaand aan de wedstrijd duidelijke afspraken over wie waar op let en hoe er tussen beide scheidsrechters wordt gecommuniceerd.
·De beoordeling van het stoppen van de bal binnen/buiten de cirkel kan uitsluitend geschieden door de cirkelscheidsrechter, daar het normaal gesproken "technisch onmogelijk” is voor de andere scheidsrechter om dit nauwkeurig te beoordelen.
·In het regelboekje staat een definitie van een "schot op doel”. Aanvullend spreken we af dat als bij een strafcorner de bal het doel mist en boven de knie op het lichaam van een verdediger komt het spel hervat wordt met een vrije slag voor de verdediging.
·Als een verdediger bij een strafcorner te vroeg uitloopt, wordt de strafcorner opnieuw genomen en moet deze uitloper achter de middenlijn plaatsnemen. Indien de keeper of de vliegende keep te vroeg uitloopt wordt een andere verdediger achter de middenlijn gestuurd. De verdedigende partij bepaalt zelf direct welke verdediger dit moet zijn. In beide gevallen verdedigt het team de strafcorner met een man minder.
·Indien een aanvaller te vroeg de cirkel inloopt moet hij ook achter de middenlijn plaatsnemen. Maakt de aangever een duidelijke schijnbeweging, dan moet hij als aangever worden vervangen en dan hoeft de te vroeg uitgelopen verdediger niet naar de middenlijn.
·Als na het aangeven van de strafcorner een nieuwe strafcorner wordt gegeven voor bijvoorbeeld een overtreding van een verdediger blijf je de corner met minder mensen verdedigen. Pas als de strafcornersituatie helemaal is afgelopen mag je bij de volgende strafcorner weer met vijf spelers verdedigen. Ook een eventueel achter de middenlijn gestuurde aanvaller of aangever mag dan weer meedoen.
(Aanname) hoge bal
·Bij alle seniorenwedstrijden is het spelen van de bal die boven schouderhoogte zweeft, mits niet gevaarlijk, toegestaan. Hierbij blijft het voorkomen van gevaarlijke situaties de hoogste prioriteit. Je zult dus eerder dan voorheen moeten beslissen wie de bal kan spelen en bepalen of je fluit of nog even wacht. Zodra je ziet dat spelers dicht bij elkaar staan en er gaat zeker een duel om de bal ontstaan zul je moeten fluiten. Het lastige is dat nu niet altijd duidelijk is wie de eerste ontvanger is. Een speler mag immers een bal die over hem heen gespeeld wordt met zijn stick boven zijn schouder stoppen of wegslaan. In dat geval moet de betreffende speler zorgen dat dit ongevaarlijk gebeurt. Zodra er gevaar voor de andere partij ontstaat doordat een speler een bal boven zijn schouder speelt maakt hij een overtreding.
·Bij alle juniorenwedstrijden blijft de regel van kracht dat de bal boven schouderhoogte niet gespeeld mag worden, met uitzondering van het verdedigen van een schot op doel.
Persoonlijke straffen
·Een groene kaart betekent een tijdelijke verwijdering van de betreffende speler van twee minuten. De scheidsrechters timen, net als bij een gele kaart, de straftijd en maken kenbaar wanneer de straftijd voorbij is en de speler (of zijn vervanger) mag terugkeren.
·Als je een kaart geeft, doe dat dan rustig en voorkom dat je in discussie gaat met een speler. Toon de kaart en daarmee is bereikt wat je wilt. Een toelichting is niet nodig en leidt vaak tot reacties en discussies.
·De straftijd voor een gele kaart is in principe vijf minuten. Alleen voor een fysieke overtreding, op het lichaam gericht is de straf tien minuten. Slidings en andere overtredingen die leiden tot het (bijna) neerhalen van spelers worden bij een gele kaart dus bestraft met tien minuten – andere gele kaarten betekenen vijf minuten tijdstraf.
·Elke speler mag aan een scheidsrechter vragen waarom een bepaalde beslissing wel of niet wordt genomen, mits dit op een fatsoenlijke en normale manier gebeurt. Dit is niet langer voorbehouden aan de aanvoerder. Het is echter beslist onwenselijk dat meerdere spelers tegelijkertijd bij de scheidsrechters komen protesteren of klagen. Gebeurt dit toch laat dan direct weten dat dit niet acceptabel is en bij herhaling geef je hiervoor een waarschuwing (groene kaart).
Keeper
·De vliegende keep is een veldspeler met een shirt van afwijkende kleur, die als keeper mag optreden als hij in zijn cirkel is. Hij mág binnen zijn 23-metergebied met een helm op spelen, maar hoeft dat niet, tenzij hij een strafcorner of strafbal verdedigt.
·Het wisselen van ‘soort keeper’ mag op momenten dat spelerswissels zijn toegestaan. Dit mag dus niet bij een strafcorner maar wel bij een strafbal. Als een keeper bij een strafcorner tegen, niet verder kan of mag spelen, moet hij worden vervangen. Als er op dat moment met een vliegende keep wordt gespeeld, mag deze alleen door een andere vliegende keep worden vervangen.
·Bij het verdedigen van een strafcorner of een strafbal moet de vliegende keep zijn helm op, maar mag hij geen andere keeperuitrusting aandoen, zoals keeperhandschoenen.
Bitje en scheenbeschermers
·Alle veldspelers zijn verplicht mondbescherming (‘bitje’) en scheenbeschermers te dragen. Heeft een speler geen bitje in of scheenbeschermers aan als hij het veld in wil komen dan laat je dit als scheidsrechter niet toe. Constateer je dat iemand in het veld zijn bitje of scheenbeschermers niet draagt dan corrigeer je dat direct of je laat de betreffende speler wisselen. Er wordt geen spelstraf verbonden aan het niet dragen van een bitje of scheenbeschermers!
Samenwerken
·Laat aan de spelers zien dat je met je collega het derde team op het veld bent. Geef duidelijk aan wat je bedoelt als je collega om advies vraagt en durf zelf ook om advies te vragen als je dit nodig hebt.
·Soms zie je iets niet goed. Dan is het als team van scheidsrechters belangrijk om zoveel mogelijk van elkaar gebruik te maken. Het is de teams om het even wie er de beslissing neemt, zolang het maar de juiste is. Daarvoor hoef je echt niet steeds naar elkaar toe te lopen; oogcontact of een simpel gebaar is vaak al voldoende.
·Overlegalleen met je collega als je denkt dat hij het voorval vanuit zijn positie ook gezien kán hebben. Aan de houding van je collega kun je vaak al zien of overleg wel zin heeft. En als je collega te kennen geeft dat hij het níét gezien heeft en je dus helaas niet kan helpen, dan moet je zélf je beslissing nemen.
·Natuurlijk moet je fouten trachten te voorkomen, maar áls je ze gemaakt hebt, is de manier waarop je met de vervolgsituatie omspringt vaak bepalend voor je de manier waarop je in de wedstrijd geaccepteerd wordt. Probeer direct je hoofd weer leeg te maken en klaar te zijn voor de volgende beslissing.
·Mocht je een (vermoedelijke) waarnemingsfout gemaakt hebben, wees dan eerlijk in dat je het mogelijk niet goed gezien hebt. Zeg gewoon wat je waarneming was, en licht eventueel de beslissing toe. Wie zich onfeilbaar opstelt wordt niet serieus genomen en roept agressie op. Omgekeerd – de scheidsrechter die zich op de juiste momenten kwetsbaar opstelt en een fout durft toe te geven wint vaak respect en wordt veel beter geaccepteerd.
De Commissie Spelregels wenst je veel succes het komende seizoen!
De spelregels nalezen? Dat kan: http://www.knhb.nl/scheidsrechters/alles+over+de+spelregels/DU23533_Spelreglementen.aspx